Aan de Vlaamse kust is er geen enkele zeesleper ter beschikking en een eigen zeesleper is broodnodig. Dat blijkt uit een vraag van provincieraadslid Kurt Himpe aan gouverneur Carl Decaluwé.
“Dat een zeesleper echt wel nuttig en nodig is, bleek vorig jaar toen we getroffen werden door de storm Eunice en er ook een aantal schepen in de problemen kwamen in de Noordzee. Dat was onder andere het geval met de tanker Maersk Nimbus met 30.000 ton brandbare lading aan boord die op amper 60 meter afstand van een windmolen voor anker moest gaan. Omdat de tanker in een noodsituatie verkeerde, werd de provinciale fase van het ANIP Noordzee afgekondigd”, aldus provincieraadslid Kurt Himpe.
Gouverneur Carl Decaluwé liet het incident ook evalueren en één van de vaststellingen was dat er nood is aan een eigen zeesleper.
“Ondanks het feit dat we gelegen zijn aan één van de drukste vaarroutes ter wereld is er een tekort aan sleepcapaciteit. Er is dringend nood aan capaciteit die bij kritieke weersomstandigheden kan beschikbaar gehouden worden voor onmiddellijke tussenkomst in noodgevallen, maar ook ter bescherming van onze windmolenparken. Door zelf over die capaciteit te beschikken, zullen er ook minder opvorderingen nodig zijn”, aldus de gouverneur.
“Opvorderingen geen gemakkelijke klus”
Provincieraadslid Kurt Himpe polste ook naar de problemen die opduiken bij het opvorderen. “Doordat we zelf geen zeeslepers hebben, moeten we bij Frankrijk of Nederland, met een zeesleper in Vlissingen, aankloppen. Maar als er hier een storm is, dan stormt het meestal ook in onze buurlanden, waardoor zij ook hun zeesleper nodig hebben. Bij opvorderen gaat er ook veel tijd verloren. Als het gaat stormen, dan moet de zeesleper al op zee aanwezig zijn om direct in te grijpen bij incidenten”, antwoordt gouverneur Carl Decaluwé.
Er lopen momenteel besprekingen met de Vlaamse en federale overheid voor een oplossing.